kniekous
Uiterlijk
- knie·kous
- samenstelling van knie en kous [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kniekous | kniekousen |
verkleinwoord | kniekousje | kniekousjes |
- (kleding) hoge kous die tot aan de knie het onderbeen omsluit
- padvinders droegen kniekousen en korte broeken.
- Staatssecretaris Heemskerk (Economische Zaken, PvdA) schreef in november vorig jaar aan de Tweede Kamer dat Nederland in 2006 voor ruim een miljard euro aan Israëlische goederen importeerde. Tot in detail houdt de Nederlandse douane bij om welke producten het gaat: voor vijf miljoen euro aan tomaten, voor eenzelfde bedrag aan sokken en kniekousen, één fokpaard à drieduizend euro. [2]
- Het woord kniekous staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kniekous" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Guus Valk 7 maart 2008
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be