De speleologie is die tak van de aardwetenschappen die zich bezighoudt met de studie van grotten. Speleo is afgeleid van het Griekse woord spelaion (σπηλαιοv), wat grot betekent.

Deel van een serie artikelen over
Aardwetenschappen
Westelijk zicht op de Zwarte Zee
Westelijk zicht op de Zwarte Zee
Vakgebieden

Atmosferische wetenschappen · Bodemkunde · Fysische geografie · Geochemie · Geodesie · Geologie · Geofysica · Glaciologie

Vaste Aarde

Aardbeving · Aardkern · Asthenosfeer · Gebergtevorming · Lithosfeer · Platentektoniek · Seismologie · Vulkanisme

Aardatmosfeer

Aardmagnetisch veld · Atmosfeerchemie · Circulatie · Klimaat · Milieu · Ozonlaag

Biosfeer en hydrosfeer

Biogeografie · Ecologie · Gletsjer · Hydrologie · Oceanografie

Portaal  Portaalicoon   Aardwetenschappen
Een speleoloog in de modder.

Hoewel speleologie een serieuze wetenschap is, komt er bij het verkennen van grotten ook een element van sportiviteit, avontuur en moed kijken. Het verkennen van grotten, zeker als zij nog onvolledig bekend zijn, is zeker niet zonder gevaar en vereist vaardigheid en training.

Soms moeten de speleologen onderaardse rivieren volgen waarbij er trajecten volledig onder water staan zodat een duikuitrusting noodzakelijk is.

Speleologie is het best te omschrijven door een vergelijking te maken met enerzijds de wetenschap, anderzijds de sport. Als wetenschap bestudeert de speleologie onder andere de geologie (het ontstaan van gesteentelagen, grotten en druipsteen), de hydrologie (onderaardse waterlopen), de biologie (de fauna en flora in een grot), de paleontologie (overblijfselen van uitgestorven dieren in grotten) en de archeologie (grotschilderingen en werktuigen uit de prehistorie). Ook de geologie van streken waar grotten voorkomen is onderwerp van studie. De speleologie als sport kunnen we vergelijken met de bergsport, omdat voor een groot deel dezelfde technieken en materialen worden gebruikt.

Er zijn drie typen grotten te onderscheiden:

De omvangrijkste en meest voorkomende zijn kalksteengrotten. Deze grotten ontstaan door inwerking van water in kleine haarscheurtjes in de kalkbodem. Kooldioxide heeft zich namelijk opgelost in regen- en rivierwater. Hierdoor ontstaat via een chemische reactie koolzuur. Het calciumcarbonaat in kalksteen verbindt zich heel makkelijk met het koolzuur houdende water. Door deze aaneenschakeling van chemische reacties en de eroderende werking van water, kunnen kleine scheurtjes in de bodem uitgroeien tot immense gangenstelsels. Tevens ontstaat door de chemische en eroderende werking diverse vormen van kalkafzetting zoals stalactieten/stalagmieten en kalkgordijnen. Om een indruk te geven hoe groot grotten kunnen zijn, vermelden we: de Flint-Mammoth Cave in de Verenigde Staten. Deze grot omvat 485 km aan gangenstelsels. De diepst gemeten grot bevindt zich in Georgië; de Voronja - Krubera, die een hoogteverschil heeft van 2190 m. Kalksteengrotten vinden we ook veel in België.

Het tweede type grot ontstaat in vulkanisch gesteente. Bij afkoeling van een stroom lava, stolt de buitenkant terwijl de binnenste kern, vloeibare lava verder stroomt. Hierdoor kunnen lange, egale gangen ontstaan. Dit type komt veel voor op de Canarische eilanden en dichter bij huis; in het Sauerland.

Het laatste type, de zandsteengrot, wordt gevormd door erosie, door werking van wind en water. Hierbij ontstaan geen omvangrijke gangen stelsels, maar blijft het beperkt tot de vorming van kleine holtes. Deze zijn veel te vinden in de Amerikaanse staat Utah.

Speleologie als sport

bewerken

Er is een aantal grotten waar het onder begeleiding mogelijk is om speleologie als outdoor activiteit te bedrijven. Vanwege de schade die grotten oplopen door grootschaliger toeristisch gebruik worden steeds meer grotten afgesloten voor toeristisch gebruik. Grotten in de Ardennen die veel door amateurspeleologen en als outdoor-activiteit werden (en worden) uitgebaat zijn onder andere de grotten van Sainte-Anne, de Trou de l'Eglise en de Trou d'Haquin.

Speleoloog

bewerken

Enkele Franse speleologen zijn onder andere Édouard-Alfred Martel, Robert de Joly en Norbert Casteret.

bewerken